Schim / coach.
Het was een geval van overmacht, een noodgreep, de enige manier waarop ik Lou Victoria (11) kon overtuigen om wedstrijden te spelen, iets wat ze al twee jaar categoriek weigerde – terwijl ze wel elke week vrolijk meetrainde met de club – bang dat ze het ‘zielig’ zou vinden wanneer het andere team verloor, iets wat aanvankelijk nog op enige vertedering kon rekening maar hoe langer hoe minder goed viel uit te leggen.
De realiteit is dat ik jaloers ben op die meiden, op een existentieel niveau.
Zelf had ik me voorgenomen mijn nieuwe functie uit te oefenen met de ijzingwekkende kalmte waarvoor ik bekend sta. Betrokken doch onthecht. Geliefd maar met een natuurlijk gezag. In een stijlvolle sportiviteit gelardeerd met slimme tactische vondsten, die mij zou onderscheiden van de clichématige druktemakers die je bij wedstrijden wel eens tegenkomt. Maar wat blijkt: ik bén zo’n druktemaker. IJsbeer onverdroten op en neer langs de lijn, voorzie mijn speelsters non-stop van ongevraagd advies, bal de vuisten, hef mijn handen wanhopig ten hemel en geef instructies op een volume dat Lou Victoria geregeld omschrijft als ‘cringe’. Ik zou, kortom, wat vaker mijn bek moeten houden. Maar de realiteit is dat ik jaloers ben op die meiden, op een existentieel niveau, ja, ik schreeuw het uit omdat ik liefst van al het veld op zou springen om mee te doen, en elke zaterdagmiddag raak ik opnieuw bedwelmd door de eigenzinnige, ehm, laat het ons dynamiek noemen, van zo’n team van elf- tot veertienjarigen.
Maar dat boeit die meiden niks want ik ben oud en dat ben ik, uiteraard, ‘letterlijk’.
Een tijdje terug las ik een interview met een schrijfster, ik weet niet meer wie of waar, maar ik onthield wat ze vertelde over het bereiken van de middelbare leeftijd en wat dat voor haar betekend had: het verlies van persoonlijkheid. Plots weet je even niet meer wie je bent, je lijkt je grip op het leven te verliezen, en vraagt jezelf af of je al die jaren je tijd niet hebt verdaan met iets wat niet echt bestond – een gedachte die nooit eerder in je was opgekomen. Ik herkende dit. Soms lijkt het alsof je in een soort van vacuüm leeft, en al je gebruikelijke referentiepunten lossen op in het niets of worden simpelweg ongeldig verklaard door de wereld om je heen, die steeds brutaler wordt, en je schrikt, wordt er onzeker van, zwerft rond als een schim aan de zijlijn van een leven waarvan je tot voor kort nog dacht dat dit het jouwe was. Het klinkt erger dan het is.
Het is natuurlijk niet de bedoeling dat die jonge schrijvers naar mij luisteren, of naar iemand anders for that matter en al zeker niet hun redacteur (maar dat blijft tussen ons, jonge schrijvers)