web analytics

Amsterdam – Brussel – Amsterdam.

8 sep, 2018

Om tien voor zeven ’s ochtends liep ik door de vrijwel lege gangen van het Centraal Station – de winkels nog gesloten, alles zo rustig en stil dat ik mijn eigen voetstappen kon horen – en ik had plots het gevoel dat ik iemand miste. Ken je dat? Het gevoel dat er iemand verdwenen is, iemand die je alleen maar terug kan vinden door iets te doen wat je niet durft?

Op die zeldzame momenten dat alles gaat vloeien, heeft schrijven iets weg van pianospelen.

Op de Thalys zaten een man en een vrouw achter me te praten. Ik had ze niet zien binnen komen. De man zei, geaffecteerd en zelfverzekerd: ‘Jamaar Istanbul is een stad, Amsterdam is een dorp.’ Precies zulke mannen maken van Amsterdam een dorp. De vrouw sprak zacht en dromerig. Daarna begaf de spatiebalk van mijn toetsenbord het. Werkte enkel nog aan de linkerkant en niet meer aan de rechter, waardoor ik mezelf plots moest leren om met mijn linkerduim de spatiebalk in te drukken.

Ik was op weg naar een dag afspraken in Brussel in het kader van de verfilming van Billie & Seb. Ik vroeg me af of ik oud-Belgisch uit eten zou worden genomen voor de lunch. Ik dacht aan Le Chapeau Blanc in Anderlecht waar we vroeger altijd de Nederlanders mee naartoe namen, en stoemp met worst en bier bestelden en heel gezellig weigerden over zaken te praten totdat de pousse-café kwam. Na een tijdje vond ik een manier om de spatiebalk in het midden te raken met mijn rechterhand maar ik moest de hele tijd naar het scherm blijven kijken om te zien of hij het deed terwijl ik het liefst van al om me heen kijk terwijl ik tik of nog liever de ogen sluit, zeker wanneer ik er lekker in kom. Op die zeldzame momenten dat alles gaat vloeien, heeft schrijven iets weg van pianospelen. Een virtuoos stuk dat je na eindeloos oefenen eindelijk uit je hoofd kent en beheerst – je hoeft het enkel nog uit te voeren. Op Schiphol kwam er iemand naast me zitten. Ik stond op en zag eindelijk wie er achter me zaten. Ik had een blonde corpsbal verwacht en een verlegen type. Maar het was een klein kalend mannetje en een prachtige, ranke dame met lang, kastanjebruin haar, die een elegante pet droeg en me vrank en vrij in ogen keek, alsof ze me herkende.

Mijn vrouw moet daar vaak om lachen, en andere keren schaamt ze zich voor me.

In Rotterdam werden we vervoegd door een stel jongedames die er zin in hadden. Meteen na vertrek werd het make-up spiegeltje bovengehaald en ging de krultang in de stekker. Ze zeiden de hele tijd ‘Vertel nou je tori’ en telkens wanneer ze een grappige conversatie hadden gevoerd, herhaalden ze hem zodat ze ‘m konden filmen en op snapchat zetten en die geacteerde versies van hun dialogen waren net zo goed als de originelen. Toen er eentje naar toilet ging, begonnen de andere drie over haar te roddelen. Het kwam erop neer dat ze stonk. Daarop volgde een anekdote over een vriend van hen die een date had met een meisje die hem kort van tevoren appte dat ze dreigde te laat te komen en hem vroeg of ze nog een douche zou nemen of gewoon wat extra deo opspuiten. ‘Daar ga ik dus niet op antwoorden,’ had de jongen gezegd. En hij had niets meer van zich laten horen, was niet naar de date gegaan, en had haar opgeslagen in zijn telefoon onder de naam Paula Deo. Dat vonden deze jongedames heel normaal. Al deze jongedames doucheten drie keer per dag. Niet iedere keer hun haar en hun gezicht, want dan moest de make-up over. Dit was allemaal nieuwe informatie voor mij. Eens te meer realiseerde ik me, enigszins teneergeslagen, dat er zoveel mensen zijn die ik niet ken. In mijn naaste vriendenkring heb ik de reputatie niet erg sociaal te zijn, en het klopt dat ik over een bepaalde techniek beschik waarmee ik in staat ben mensen binnen seconden na kennismaking alle lust te ontnemen ooit nog een gesprek met me aan te knopen zonder dat mij formeel gezien iets verweten kan worden. Mijn vrouw moet daar vaak om lachen, en andere keren schaamt ze zich. Maar de waarheid is dat ik deze techniek niet onder controle heb, dat het eerder zo is dat deze techniek mij onder controle heeft, want ik, ja ik wil iederéén leren kennen. De waarheid is dat ik van alle mensen hou. Niet lachen nu.
Kort voor aankomst kwam er een klein Japans meisje naast me staan, in het gangpad, en ze tikte me op de schouder. Verder niets. Zei niets, vroeg niets, tikte gewoon op mijn schouder en keek me aan. Daar werd ik heel rustig van.

Mensen die mij kennen zullen begrijpen dat dit voor mijn doen een regelrechte kamikaze-actie was.

In totaal liep ik in Brussel zo’n dertig minuten in de buitenlucht. Van het station naar het gebouw van het Vlaams Audiovisueel Fonds en terug. Op die tijd zag ik acht bedelaars en/of daklozen en twee keer werd ik aangesproken door een bedelaar. In Amsterdam zijn natuurlijk ook daklozen en bedelaars, maar ik zie ze nooit. Misschien kom ik niet in de juiste wijken. Je kan ook zeggen: misschien bedelen die mensen in de verkeerde wijken. In Brussel zijn ze overal.Aan het eind van de dag was ik helemaal suf geluld. Ik had drie meetings gehad en een zogenaamde viewing van een film, die pas later dit jaar of volgend jaar verschijnt: Cleo, het langspeelfilmdebuut van Eva Cools. Heel mooi. Tussendoor werd ik op een broodje getrakteerd. Ik dronk er een appelperensapje bij. Er is iets met filmmensen, en ook met tv-mensen, en dat is dat ze heel veel praten. Nou vooruit, er is nog wel meer aan de hand met tv-mensen en filmmensen. Toch hou ik ook van deze mensen. Nu ja, van sommige misschien net iets meer dan van anderen, maar ik doe mijn best. Toen ik terugliep naar het station was ik zo moe, zo leeg, en de zon scheen, het was plots warm. Ik moest van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid om de Thalys te nemen en ik was bang te laat te komen waardoor ik op Brussel-Noord onverhoeds de trein op stapte zonder een treinkaartje te kopen. Het was een ritje van tien minuten maar mensen die mij kennen zullen begrijpen dat dit voor mijn doen een regelrechte kamikaze-actie was. Ik ging niet zitten maar bleef bij de deuren staan, met buikpijn, mezelf vervloekend, en toen werd ik nóg een keer aangesproken door een bedelaar, of tenminste, een man met een net brilletje en een jasje en twee reiskoffers en tot op de draad versleten schoenen – ik kon door de scheuren heen zijn blote voeten zien. Hij wilde mijn telefoon lenen om een vriend te bellen die hem opwachtte bij het volgende station. Dat weigerde ik. Had ik dan een euro voor hem. Die gaf ik. De trein kwam tot stilstand in een tunnel tussen twee stations in. Flikkerende noodverlichting. Stilte. Ik staarde naar de grond. Had mijn telefoon in mijn zak gestoken en wilde hem niet meer bovenhalen en ik voelde de blik van de bedelaar. Toen ik opkeek, keek hij me recht in de ogen. Heel rustig, en uitdrukkingloos, en ik wist dat hij zag wie ik was. Alles. Al mijn angsten, al mijn verlangens, en ik besefte dat hij medelijden met me had. Daarna kwam de trein terug in beweging. En dáárna, een minuut of twee voordat we op Brussel-Zuid arriveerden, kwam de conducteur.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *