web analytics

Onhandig met verdriet.

6 jun, 2019

Vanochtend verzond ik een email naar iemand van wie ik niet zeker wist of ze wist wie ik was dus ik schreef: hier is mijn website, daar lees je meer over mij. Maar toen ik zelf op die website ging kijken, stond er een blogpost uit november 2018 op de homepage en ik dacht: o ja natuurlijk, ik heb in de voorbije maanden een boek afgerond, deze website is gewoon vergeten dat ik nog bestond – of omgekeerd.

Ze is niet in Brussel. Niemand weet waar ze is.

Dus even in het kort: aan het eind van 2018 verhuisde ik naar een bejaardentehuis. Tweehonderd kilometer verderop deed mijn moeder hetzelfde. Ik las dat de gemiddelde tijd die een bewoner in een bejaardentehuis doorbrengt negen maanden is. Zelf heb ik een huurcontract voor drie jaar getekend. De statistieken, evenwel, liegen nooit en volgens die statistieken is het dus vrij zeker dat er op de plek waar ik sedert enkele maanden werk, en nu eindelijk weer een stukje voor dit blog tik, tientallen mensen zijn dood gegaan. Mijn bureau heb ik voor het raam gezet. Daardoor werk ik met mijn rug naar de deur. Een vriend legde mij op vrij overtuigende wijze uit dat je dat nooit mag doen. Ik zei dat ik mijn laatste twee romans met de rug naar de deur had geschreven en mijn eerste twee met de deur aan mijn linkerhand.
Wat is het verschil tussen je eerste twee en je laatste twee romans, vroeg hij.
Ik zei: de eerste twee heeft mijn moeder nog gelezen.
Daarstraks belde ik haar op, in haar bejaardentehuis. Ik vroeg het ging. Ze zei: Prima zoet, maar waar ben ik nu eigenlijk? In Brussel?
Ze is niet in Brussel. Niemand weet waar ze is.

In mijn niet-meer-zo-nieuwe werkkamer kijk ik uit op parkeerplaatsen en een plantsoen. Rechts van het plantsoen is een kerk. Een eindje de linkerkant op is de hoofdentree van de Nieuwe Ooster begraafplaats. Het resultaat van dit alles: iedereen die voor mijn raam parkeert is in principe verdrietig. Gisteren stapten er veel oude mensen uit de auto’s. Dat vind ik altijd geruststellend. Vorige vrijdag waren het voornamelijk twintigers geweest. Jonge mensen, onhandig met verdriet; bumpers schurend tegen de stoeprand. Oude mensen dragen hun smart rustig en elegant, als een bontmantel die zich met de jaren aan de vorm van hun krimpende lijven heeft aangepast. De begrafenissen die plaats vinden in de kerk bij het plantsoen gaan veelal gepaard met een fanfare en soms ook met een paard en kar die de kist langs het plantsoen naar de Nieuwe Ooster voert, achterna gezeten door die fanfare. Vaak wordt er uitbundig bij gezongen, iedereen in het wit.

Ik weet niet welke van de twee opties ik prefereer, maar alleszins een van de twee.

Bij de Nieuwe Ooster zit ook een uitvaartmuseum, dat heet Tot Zover. Iemand vertelde me dat een kennis van hem die Alzheimer heeft er een afscheidsdienst had gehouden toen hij nog net voldoende in de wereld was, maar dus vóór zijn dood. Inclusief speeches, herinneringen, tranen, en bloemen noch kransen. Op Twitter beweerde Barry Smit (lees zijn nieuwe boek – het is mooi) een BN’er te kennen die eerst het overlijdensbericht uit liet sturen zodat hij de necrologieën in de krant nog kon lezen, en daarna pas de euthanasie liet uitvoeren. Ik weet niet welke van de twee opties ik prefereer, maar alleszins een van de twee.
In de komende tijd zijn er drie dingen die ik zeker ga doen: ik ga drie gedichten schrijven, ik ga vijf weken door Amerika reizen, en daarna ga ik mijn vijfde roman publiceren. Dat laatste zal gebeuren in september. Dat is inderdaad precies negen maanden na de simultane verhuizing van mijn moeder en ik naar onze respectievelijke bejaardentehuizen. De roman gaat dan ook over mijn moeder, en ook over iemand die mijn moeder had kunnen zijn. Ik heb hem geschreven met de rug naar de deur.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *