web analytics

Ontwikkeling.

18 jan, 2024

Die middag stopte ik vroeg met werken en ik haalde mijn fiets op van de fietsenmaker, die er nieuwe trapstangen en trappers op gezet had nadat hij vorige week al het kleine tandwiel vervangen had, en nu reed die fiets weer alsof hij nieuw was, bijna vijftien jaar nadat ik hem kreeg van uitgeverij Ambo Anthos bij het verschijnen van mijn debuutroman.

Het zag er waanzinnig uit, het zal ook eens een keer niet.

Ik hoop nooit meer een andere fiets te moeten kopen, heb me voorgenomen om, wanneer het bewegingsapparaat – zoals de fysiotherapeut mijn goddelijke lichaam noemt – niet meer in staat is het stalen ros conform de regels van de kunst voort te bewegen, de wielen eraf te halen en het frame op te hangen aan de muur in de slaapkamer en ernaar te staren tot ik sterf. Kortom, prinsheerlijk reed ik de stad in. ’s Ochtends was ik nog gaan hardlopen in de vrieskou, min vier, fantastisch, maar nu was het beduidend warmer en het motregende lichtjes en ook dat deerde me allerminst want ik fietste naar een boetiek in de Berenstraat en kocht daar een door mij al lang felbegeerd paar Chelsea boots en daarna haalde ik mijn nieuwe pantalonnetje op, dat ingekort moest, en thuisgekomen deed ik ze allebei aan en het zag er waanzinnig uit, het zal ook eens een keer niet. Alle reden om op slag naar De Druif te fietsen alwaar ik vier fluitjes dronk. Het was druk, Gilles had geen tijd om te praten dus ik hing aan de bar en raakte in gesprek met diverse personen waaronder eentje die na het uitwisselen van enige wetenswaardigheden alras riep dat we samen een podcast moesten beginnen en ik dacht: nooit.

Niet veel later reed ik naar huis, iets minder prinsheerlijk, iets somberder gek genoeg. De gedachte overviel me dat ik het verkeerd heb aangepakt. Ik bedoel het schrijven, of, nu ja, het leven, och, waarom ook niet: alles. Ik was goed begonnen, dat viel niet te ontkennen, en het is niet zo dat alles dramatisch heeft uitgepakt. Er is in wezen niks werkelijk faliekant verkeerd gegaan maar ik had me anders kunnen ontwikkelen, zeg maar. Ken je dat? Lui geweest op de verkeerde momenten, zoiets. En nu hadden anderen de ontwikkeling doorgemaakt die voor mij bestemd was. Je kon er boos om worden, maar dan toch vooral op jezelf. Iederéén weet dat er slechts een beperkt aantal ontwikkelingen voorradig is per tijdsgewricht, je moet er snel bij zijn en ik was te laat en nu fietste ik over de Veemkade, in de glinsterende duisternis, langs het onheilspellende water, en ik zag mezelf, als een foto die voor altijd onder- of overbelicht zal blijven en dat heeft zijn charme, maar

Er is nog tijd, ik schat zelf nog tien tot twintig goede tot redelijke jaren.

Thuisgekomen diende ik me aan het koken te zetten. Eenvoudige kost. Spruitjes, gebakken aardappelen, groenteburgers. Ik schonk een glas wijn in, dronk gestaag door, terwijl de meisjes thuiskwamen, en gaandeweg vatte ik weer moed. Nee, maar, echt. Ik kán me nog ontwikkelen. Er is nog tijd, ik schat zelf nog tien tot twintig goede tot redelijke jaren. Ja, natuurlijk. Dan moest ik wel nú in actie schieten. Nu ja, nu. Daags nadien, of de dag dáárna, want daags nadien ging ik al bier drinken met de oude editor-in-chief, die helemaal niet oud is, maar gewoon net zo oud als ik en die, nu ik erover nadacht – dit durfde ik hem bij het bier drinken uiteindelijk niet te zeggen – zichzelf nu ook niet bepaald ontwikkeld heeft zoals had gekund, let’s face it, niks ten nadele van die immer enthousiaste rakker maar toch, soms moet je de dingen zeggen zoals ze zijn, alleen niet per se in iemands gezicht. Ik ben geen groot voorstander van eerlijkheid, mensen die mij kennen weten dat, sterker nog, het is mijn diepe overtuiging dat wie altijd eerlijk is, niet te vertrouwen valt.

Na het avondeten speelden Lou Victoria (12) en ik Rummikub. Onze televisie is kapot, en hoewel er schermen genoeg zijn in huis, heeft Lou deze gelegenheid aangegrepen om elke avond te Rummikubben. Ik haat Rummikub maar ik hou van Lou. Zo spelen we nu al avonden aan een stuk en ik had nog nooit gewonnen, en ook deze avond verloor ik het eerste potje, en daarna schonk ik nog een glas wijn in, en daarna speelden we nog een potje en ik zette alles op alles, en het potje duurde heel lang, en toen, plots, zag ik de oplossing, legde mijn laatste vijf stenen zomaar in één keer neer, na een even vernuftige als briljante denkoefening mag ik wel zeggen, waarbij ik minstens zeven rijtjes verbouwde, uit elkaar haalde, verschoof, tot het paste, en ik sprong op, balde de vuist, riep: ‘Yes! Boom!’
Lou keek het rustig aan, en glimlachte. Toen zei ze: ‘Weet je, papa, ik was al lang klaar maar ik ben maar stenen blijven nemen zodat jij ook eens kon winnen.’
Ik keek naar Lola, die af en toe over onze schouders heen had mee gegluurd, maar nu op de bank lag en ze lachte en zei: ‘Lou was al een kwartier klaar, haha.’
‘Naar bed!’ riep ik. ‘Nu!’
‘Maar papa,’ zei Lou. ‘Ik ben alleen maar eerlijk.’
‘Eerlijkheid je moeder,’ riep ik. ‘Je hebt me vernederd, ja! Naar bed!’
Lou keek me aan op een manier die ik moeilijk kan omschrijven, maar alleszins: ik had meteen spijt. Toen vroeg ze, tot overmaat van ramp: ‘Papa, wat betekent dat eigenlijk, vernederen?’

Ik was een heel ander mens toen, denk je niet? Als je nagaat wat er sindsdien allemaal is gebeurd.

Afijn. Lou droop af, Lola verdween, en ik dronk een groot glas water en dacht aan mijn fiets, die nu in de donkere carport stond met een lekke band, maar dat wist ik nog niet, ik wist heel veel nog niet die avond, het is ook alweer allemaal zo lang geleden, nu ik erover nadenk. Ik was een heel ander mens toen, denk je niet? Als je nagaat wat er sindsdien allemaal is gebeurd. Maar goed, dat kon ik niet weten, ik stond daar slechts aan het begin van een ontwikkeling die niémand kon bevroeden, en misschien nog steeds in volle gang is, nu, en dan nog eens tien, of twintig jaar te gaan heeft, je kan het alleen maar hopen, maar het was stil in de woonkamer. Dat weet ik nog goed. Vanochtend las ik, in een gedicht: een stilte die het heimwee in beheer had. Ook mooi, maar zo’n stilte was het niet. Alleszins. Ik ruimde de Rummikub stenen op en net toen ik de lichten uit wilde doen, kwam Lou in haar slaap t-shirt en haar groene sponsen slaapshort met daaronder haar spillebeentjes, weer naar boven getrippeld, kwam voor me staan, zei: ‘Je moet me wel nog een kusje komen geven want anders kan je straks niet slapen.’

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *