web analytics

Brief

14 feb, 2017

Ik werd wakker om zes uur, onrustig, en met een hoofd vol rondspringende gedachten. Ik draaide me op mijn rug en bleef zo liggen gedurende precies 45 minuten terwijl ik probeerde te reconstrueren wat er was gebeurd. Iets met een vrouw, uiteraard, een die ik nooit eerder in mijn dromen had gezien. Daarna nam ik een douche en ging naar boven.
In principe hecht ik eraan om langzaam in de wereld te landen, bij voorkeur alleen, gedachteloos aan tafel, met een kopje koffie en de krant, in een volmaakte stilte. Maar nu klapte ik de laptop open, tikte een paar zinnen op, legde een croissant in de oven, sloeg de krant open, tikte weer een paar zinnen, gaf Liefje een zoen, en daarna Lou, tikte drie woorden, daarna Lola, zette nog een kopje koffie, las verder in de krant, schreef weer wat dingen op. Kortom, het was gezellig.
Nadat ik de boterhammen had gesmeerd, beantwoordde ik iemand op Facebook met de woorden: ‘De zeldzame keren dat schrijvers elkaar brieven schrijven, zijn tevens de enige momenten waarop ze elkaar recht in de ogen kijken.’ Een prima aforisme, al zeg ik het zelf, maar was het ook waar? Daar ging ik over nadenken, terwijl ik mijn kroost naar beneden joeg om tanden te poetsen en daarna de hele weg naar school, en terug, en daarna op de pont, starend in de vlammen die de zon in het water wierp, en nog later, in wankel evenwicht, fietsend door het bos, over ijs, en tenslotte over de dijk en tegen de tijd dat ik goed en wel achter mijn bureau had plaats genomen, was ik eruit.
Vervolgens opende ik mijn mailbox en warempel: daar zat een brief van een schrijver in. Een vrouw, die ik nooit eerder heb gezien of gesproken. Over een onderwerp dat mij dierbaar is. Goddamnit, dacht ik. Nu gaan we het zien.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *