Sterren retour.
Welk een wonderlijk recensieparcours legt die nieuwe roman van me af. Vrijdag verscheen in NRC een stuk waarin Billie & Seb ‘een hoogtepunt in het oeuvre van Victoria en volledig geslaagd bovendien’ wordt genoemd. Zo’n waardeoordeel is natuurlijk fijn, maar het was met name de aandacht waarmee Thomas de Veen het boek had gelezen en de grondige wijze waarop hij het besprak die ervoor zorgde dat ik zijn woorden met een stralende glimlach in ontvangst nam.
Maar kijk, nauwelijks een dag later verscheen in het Parool een in alle opzichten povere bespreking van mijn geesteskind. Laat ons een kat een kat noemen: wie een bijvoeglijk naamwoord als drakerig uit zijn pen krijgt, moet gewoon zwijgen over het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden in het algemeen.
Nu klink ik nijdiger dan ik was. Want laat ons niet vergeten dat terwijl dit alles zich in de marge van de brandende wereldactualiteit afspeelde, ik samen met mijn geliefde prinsheerlijk door Lissabon struinde, waarbij wij genoten van meerdere deugdelijke wijntjes en ik zowaar een fijne en ja, ik zou haast zeggen, bijdetijdse kasjmieren trui op de kop tikte die niet zwart was. Dan weet je het wel.
Sowieso accepteer ik élke analyse van Billie & Seb, laat dat duidelijk zijn. Toch wens ik – zonder in deze troebele tijden te gaan morrelen aan de redactionele onafhankelijkheid van de krant – van de drie sterren die Billie & Seb op onbegrijpelijke wijze alsnog van het Parool kreeg toebedeeld, er twee aan de redactie te retourneren. Het zijn per slot van rekening mijn sterren nu, ik heb ze gekregen dus ik neem aan dat ik ermee mag doen wat ik wil.
Kortom: vier sterren in NRC, één in het Parool, dat zijn er samen vijf. Precies evenveel als ik Lissabon in het algemeen en het restaurant Boi Cavalo in de wijk Alfama in het bijzonder wens te geven.