web analytics

Hologram.

27 feb, 2018

Deze week ben ik Weekschrijver bij VPRO’s Nooit Meer Slapen. Dan bellen ze je op rond half twaalf ’s avonds, zetten je door naar de presentator – dat is deze week Elfie Tromp – en na een inleidend praatje draag je dan je stukje voor. Dat verhaaltje heb ik natuurlijk overdag geschreven en uitgeprint, en ook het praatje heb ik min of meer voorbereid, in mijn hoofd, zodat ik het vrijwel altijd de richting uit kan sturen die bij het stukje past. Zo ging het gisteravond ook, maar na afloop van de voordracht praatte Elfie nog even door en maakte een opmerking over mijn moeder waar ik erg om moest lachen, ook al konden Elfie en de luisteraars niet weten waarom dus dat zal er mooi hebben opgestaan.

Enkel een levensmoeë dwaas zou in deze kwestie ook maar het minste risico nemen.

Na zo’n opname zit ik kortstondig boordevol adrenaline. Ik nam nog een glas rode wijn, ook al drink ik doordeweeks niet meer, en ik stal de laatste sigaret van Liefje uit haar tas – ook al zijn we allebei al lang gestopt met roken – en ik opende de deur van het balkon, heel langzaam, en muisstil, omdat ik wist dat ze nog niet sliep en daar in de vrieskou rookte ik die sigaret op, starend naar de hemel, betrapt door de maan die plots van tussen de wolken kwam piepen, en ik voelde hoe de nicotine een zindering door mijn lijf joeg en terwijl ik mijn sigaret doofde en heel langzaam, en muisstil, de deur weer sloot en de sleutel millimeter per millimeter omdraaide tot hij op slot zat, dacht ik aan hoe ik vroeger uitging, toen ik een jaar of zestien was. Ik moest om 1 uur thuis zijn – veel te vroeg natuurlijk – en ik had alleen een sleutel van de garagepoort. Mijn moeder werd wakker van het open en dicht gaan van die poort en daarna viel ze meteen weer in slaap. Dus ik fietste naar huis, opende de garagepoort, sloeg hem weer dicht, en fietste terug naar het feestje. Wanneer ik uiteindelijk rond een uur of vier weer thuis kwam, opende ik de garagepoort zo traag en zo stil als ik kon. Het moeilijkste was het slot, dat een luide klik kon maken wanneer je niet precies de juiste spierspanning op de hendel uitoefende, maar als dat eenmaal was gelukt diende ik enkel nog geduldig te blijven, en niets te overhaasten. Millimeter per millimeter opende ik die poort tot het gat groot genoeg was om mijn fiets eronder door tot naast de auto te rollen. Daarna trok ik heel voorzichtig die poort weer dicht. Maakte ik onverhoeds toch een geluid waarvan ik vermoedde dat mijn moeder het zou kunnen horen, kortom, bij élk geluid dat ik maakte, bleef ik roerloos staan, telde langzaam tot honderd, en ging dan pas voort. De garagepoort sloot moeilijk, je moest er aan het eind eigenlijk een klein rukje aan geven om hem in het slot te doen vallen en ik heb mijn moeder vaak beloofd dat ik dat de volgende keer zeker niet zou vergeten.

Alsof de tijd zich opende en zij er doelloos in rond zwierf.

Daarna op kousevoeten de woonkamer door, de hal in, en dan de houten trap op waarvan ik wist dat de vijfde en zevende trede de gevaarlijkste waren, langs de slaapkamer van mijn ouders, nog een trap op en dan was ik eindelijk in mijn kamer. Soms kostte het me meer dan 45 minuten om de hele procedure te voltooien. Wie mijn moeder kent, weet dat enkel een levensmoeë dwaas in deze kwestie ook maar het minste risico zou hebben genomen. Wanneer ik dit verhaal vertel op een familiefeestje, besluit ik het met de trotse mededeling dat ik nooit ben betrapt, en dat is tevens het moment waarop mijn moeder net de andere kant op kijkt.

Zaterdag was ik nog bij haar. Toen ik binnenkwam zat ze in de zetel, broos en breekbaar, als een hologram van zichzelf. Af en toe, terwijl we praatten, slopen haar pupillen naar boven en zag ik het wit van haar ogen verschijnen terwijl tegelijk haar oogleden gelijkmatig naar beneden gleden, als een elektrisch rolgordijn, en wanneer ze zo, in zichzelf starend, sprak was het alsof de tijd zich opende en zij er doelloos in rondzwierf. Ik warmde eten op, ze kwam in beweging en dekte de tafel. En ik bedacht dat ik niet bang ben voor de dag waarop ze me niet meer zal herkennen. Ik ben bang voor de dag waarop ik háár niet meer herken. Verder was het erg gezellig, en mocht ik als vanouds mijn bord soep niet opeten zonder een servet op schoot.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *