web analytics

De iTunes Shuffle #2: Soulwax.

22 nov, 2017

De dag begon met Much Against Everyone’s Advice van Soulwax, zomaar, out of the blue, al jaren lag deze song ergens in de krochten van mijn iTunes bibliotheek te verstoffen maar nu bevond ik mij nog voor de Foo Fighters-gitaren een eerste keer invielen (padananana, padapadanananananáh!) weer terug in het gezegende jaar 1998.

Om heel eerlijk te zijn lette ik enkel op het meisje dat keyboards speelde, daar zou later nog gedonder van komen.

Half augustus, Marktrock Leuven, de Vismarkt, waar ik woonde toen ik in Leuven studeerde, en waar ik één jaar eerder nog met mijn eigen band had gespeeld kort voordat die droom een nachtmerrie werd. Nu was ik net in dienst bij platenmaatschappij PIAS en onze goudhaantjes Soulwax gaven hun eerste optreden sinds het voltooien van die plaat. Het was de eerste van ongeveer 1200 achtereenvolgende dagen dat ik voor die band ging werken maar dat wist ik toen nog niet. Ik wist sowieso nog helemaal niets, ik stond daar te kijken, om kennis te maken met de band, en met mijn kersverse collega’s, en in het licht van de geschiedenis is het nauwelijks te geloven maar mijn god wat een ongelofelijk slecht optreden was dat. Ik herinner me nog glashelder de blik in de ogen van mijn baas, een blik waarin het opnamebudget, en de verwachtingen, en de druk van bovenaf, en aldus een partij existentiële wanhoop van heb-je-me-daar op verwoestende wijze tot uiting kwam en ik had geen idee wat ik daar mee moest. (Om heel eerlijk te zijn lette ik enkel op het meisje dat keyboards speelde, Inge, daar zou later nog gedonder van komen natuurlijk, heel lief en leuk gedonder, en ook gedonder waar ik in mijn betere melancholische buien soms nóg spijt van heb maar: gedonder.)

Twee weken later stond Soulwax op het hoofdpodium van Pukkelpop en toen stond daar ineens de band zoals die wél de geschiedenis is ingegaan: retestrak en overweldigend, in de bekende kostuums, mét het handjeklap moment halverwege Conversation Intercom dat mij en mijn collega’s in de frontstage kippenvel bezorgde omdat we voelden dat ‘het’ gebeurde, maar nog zonder de sombrero die David Dewaele vijf maanden later zou stelen terwijl ik erbij zat, in dat Mexicaans restaurant naast Huize Maas op de Vismarkt in Groningen, waar Soulwax later die avond zou spelen op het EuroSonic festival. (Tot zover de rol van Vismarkten in de carrière van Soulwax.) Die sombrero is daarna de wereld rond gegaan en een of twee jaar later, toen Soulwax opnieuw op EuroSonic stond, netjes weer door David bij dat restaurant afgeleverd.

Hád ik maar op mijn gezicht gekregen van Tommy Lee, dát was een goed verhaal geweest.

Afgelopen zomer kwam ik de broers weer eens tegen, in de backstage van het Down The Rabbit Hole festival, dat was de eerste keer in tien jaar dat ik hen terug zag. De vorige keer was in 2007, op het Coachella festival in de woestijn bij Palm Desert, waar ze de dance tent deden ontploffen en ik in de frontstage naast Tommy Lee stond. (Jezus, Victoria, gaat het nog met dat name droppen? Ja het gaat sorry, ik moet dit nu vertellen, ik weet niet of ik het al had gezegd maar ik ben, terwijl ik naar Much against… luister, en dat nummer iedere keer weer op repeat zet, aan het hardlopen door het Flevopark, en al die gedachten schieten nu door mijn hoofd op het ritme van mijn ademhaling, terwijl ik langzaam doorweekt raak, en mijn kuiten verzuren, en de herinneringen mij voortdrijven, en zo probeer ik het nu ook allemaal op te tikken, en o ja voor ik het vergeet: van Het Mannetje was vandaag in het Flevopark geen spoor en daar maak ik me zorgen over, als iemand Het Mannetje in de afgelopen dagen nog heeft gezien, laat me dan even iets weten.)

Tommy Lee dus. Later zaten we in de zwoele zomeravondhitte buiten met de broers en de rest van de band te praten en Tommy Lee lag languit in een bank tegenover ons met een bloedmooi meisje. Een breekbaar, frêle type, dat je helemaal niet bij hem zou verwachten, het soort schoonheid waarvan ik altijd bang ben dat ze bij de minste aanraking in duizend stukken uit elkaar zal vallen, als een spiegel, en ik maakte stiekem foto’s van haar en Tommy Lee met mijn oude Nokia. Peter te Bos – die was er ook bij, die was even voordien bijna in elkaar gebeukt door de security van Cameron Diaz omdat hij háár fotografeerde (Coachella is een enorm celebrity gebeuren omdat het niet ver van L.A. ligt ) maar dan wel met een kanjer van een Canon met breedhoeklens – anyways Peter zei: ‘Kijk nou uit, dadelijk krijg je op je muil.’ En nu denk ik: hád ik maar op mijn gezicht gekregen van Tommy Lee, dát was een goed verhaal geweest. Maar precies tien jaar later dus zag ik David in de artist catering van Down The Rabbit Hole en binnen de tien seconden ging het over Saab auto’s en dat we die allebei rijden. Zo zaten we daar een tijdje, en ook Stephen en Stefaan kwamen erbij, de enigen die nog overblijven uit die periode en alles was goed en vanzelfsprekend, alsof het allemaal pas gisteren was gebeurd en na een half uurtje of wat namen we afscheid alsof we elkaar een week later terug zouden zien.

Waar de lat moet liggen, wat toewijding werkelijk is, en wat stress met een mens kan doen.

Ik liep door de backstage naar het productiekantoor, langs de tourbussen, en de containers, en dixies, en vanachter de hekken weerklonk het dreunen en het joelen van gelukkige mensen, en zelf voelde ik me ook gelukkig, en dankbaar. Ik dacht terug aan een wilde nacht in een kelder, in Parijs, en een nog wildere in Londen, in Trash, de club waar ze resident dj’s waren, dat moet ergens aan het begin van deze eeuw zijn geweest, sterker nog, dat was nauwelijks enkele dagen voordat ik bij PIAS ontslag zou nemen en naar Nederland verhuisde. Jezus, ik heb altijd gedacht dat ik aan die tijd helemaal geen herinneringen heb, maar dat komt natuurlijk omdat het toen allemaal vanzelfsprekend was. Je weet pas wat er echt is gebeurd wanneer je jaren later hardloopt door een park en je de regie over je hersenen uit handen geeft, en de beelden komen. Als ik ooit één artiest mocht kiezen om een boek over te schrijven, dan zou het Soulwax zijn. Niet omwille van die herinneringen, en ook niet omdat ik alles over hen weet, ik ben uiteindelijk slechts getuige geweest van het allerprilste begin, ik was niks meer dan een voetnoot met de beste bedoelingen, maar wel omwille van wat ik in die jaren van de broers heb geleerd namelijk: waar de lat moet liggen, wat toewijding werkelijk is, en wat stress met een mens kan doen.

Nu zit ik hier, gedouched en wel, nagloeiend. Vanuit mijn werkkamer kijk ik uit over het jachthaventje bij café ’t Sluisje in Amsterdam-Noord, het zonlicht dansend in het kabbelende water. Ik zit hier elke dag, urenlang, alleen, in schril contrast met het rumoer waarin ik mij twintig jaar geleden stortte, die middag op de Vismarkt, en ik zal niet beweren dat het leven er per se eenvoudiger op is geworden maar in zekere zin zou je kunnen zeggen dat ik het voor mekaar heb: ik schrijf, elke dag, de hele dag, en aan het eind fiets ik naar huis door het Vliegenbos, en daarna neem ik de pont en op het achtersteven, uitkijkend over het IJ, overdenk ik dan nog het een en ander, trying to comprehend the things I write.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *